Een forse en tijdige uitbreiding van de energie-infrastructuur is essentieel om een betaalbare en haalbare energietransitie te realiseren. FNLI en VNP hebben vandaag namens negen industriële sectoren de CES van ‘Cluster 6’ aangeboden aan minister Rob Jetten voor Klimaat en Energie.

Dit rapport beschrijft hoe deze sectoren de uitstoot van CO2 verder willen verminderen en wat daarvoor nodig is. Want onder andere voedingsmiddelenbedrijven willen verder verduurzamen, maar de huidige randvoorwaarden daarvoor sluiten onvoldoende aan op de ambities van de bedrijven. Met deze CES gaat Cluster 6 in gesprek met provincies en netbeheerders om de uitvoering gezamenlijk vorm te geven. Alleen zo kunnen bedrijven hun innovatiekracht ten volle benutten voor de energietransitie, kan de doelstelling van -55% CO2-uitstoot in 2030 worden behaald en blijven bedrijven competitief.

Cluster 6 telt negen zeer diverse sectoren met bedrijven met een CO2-reductieopgave, verspreid door heel Nederland. Deze sectoren onderschrijven de klimaatdoelstellingen en bedrijven nemen hun verantwoordelijkheid. Al een flink aantal jaren zetten zij zich succesvol in om CO2-uitstoot te reduceren, maar de huidige middelen voor verdere verduurzaming zijn niet toereikend. Zo lopen energiekosten op terwijl er tegelijkertijd onvoldoende handelingsperspectief wordt geboden om te investeren in innovatieve verduurzamingstechnieken. Met deze CES is in ieder geval een goede stap gezet in de zichtbaarheid van Cluster 6 en is er oog gekomen voor de benodigde randvoorwaarden om de klimaatambities te kunnen waarmaken.

Zonder infrastructuur geen energietransitie

De blik van netbeheerders en provincies moet ook op bedrijven uit Cluster 6 gericht zijn. Deze bedrijven, buiten de grote vijf industrieclusters, hebben toegang nodig tot nieuwe duurzame energie-infrastructuur die is berekend op grote opgaven zoals elektrificatie. Naast de infrastructuur zelf is ook coördinatie over de regio’s en provincies heen noodzakelijk. Veel van de mogelijke oplossingen van de knelpunten liggen op regionaal of provinciaal niveau. Dilemma’s rondom de infrastructuur zijn onder andere de vergunningsprocedures en de afweging en bepaling van welk verzoek van een bedrijf wanneer wordt uitgevoerd. Bijvoorbeeld voor een verzwaring van de aansluiting op het elektriciteitsnet.

Oplopende energiekosten enerzijds, weinig handelingsperspectief anderzijds

Bedrijven lopen met hun plannen voor verduurzaming vast op onder andere een zeer beperkte toegang tot infrastructuur en de hoge kosten die ze hiervoor maken. Bijvoorbeeld vanwege de grote afstand tot de hoofdinfrastructuur. Daarbij komt dat het systeem van heffingen (ODE) en subsidies onvoldoende is afgestemd op de karakteristieken en behoeften van deze bedrijven. Vooral het mkb betaalt onevenredig veel aan heffingen en heeft nauwelijks toegang tot subsidies. Dat gaat ten koste van de investeringen die zij kunnen doen. Daarnaast worden ze geconfronteerd met verhoogde CO2-reductiedoelstellingen.

Verder inventariseren van behoeften

Met het huidige rapport zijn de inzichten van de deelnemende bedrijven in kaart gebracht. Het geeft een goed, eerste beeld van de behoeften en zwakke plekken die er zijn met betrekking tot energie-infrastructuur. Met de inbreng van een groeiend aantal deelnemende bedrijven en samen met provincies en netbeheerders zal de dekkingsgraad van deze CES steeds verder worden verhoogd. Er wordt ingezet op het verder inventariseren en zichtbaar maken van de knelpunten en behoeften vanuit Cluster 6 en op het versterken van de Regionale Energie Strategie (RES).

Download CES

Lees het persbericht

Voor persvragen kunt u contact opnemen via e-mail: communicatie@fnli.nl of telefonisch: +31 6 46 393 501
(ook WhatsApp)


Op de foto van links naar rechts: Hans Meeuwis (CEO Royal Cosun / Lid Dagelijks Bestuur FNLI), minister Rob Jetten, Gerrit Jan Koopman (Directeur VNP), Barbara Huneman (Directeur Energy & Public Affairs Royal Avebe) (beiden voorzitter Cluster 6) en Ferdinand Koster (Voorzitter VNP).